Van 10 maart tot 15 april vindt de tentoonstelling Ce qu'habiter veut dire van ICA plaats bij MAD Brussels. In het kader hiervan ging MAD in gesprek met Audrey Contesse, directrice bij ICA.
Kun je jezelf kort voorstellen? Wat is jouw link met architectuur?
Mijn studies kunstgeschiedenis en architectuur hebben me eerst geleerd mijn omgeving te observeren en te analyseren en ook de problematiek van de architectuurculturen te begrijpen. Tijdens mijn architectuurstudie kon ik echt projecteren bouwen en heb ik ontdekt hoe ik mijn omgeving kon veranderen. Beide studies leerden me om architectuur niet te bekijken als een object, maar als een levende omgeving. Tijdens mijn professionele loopbaan voelde ik al snel de nood om mijn belangstelling voor hedendaagse architectuur door te geven. Eerst als hoofdredacteur van het tijdschrift A+ Architecture in België, vervolgens aan de hand van verschillende publicaties en tentoonstellingen. 4 jaar geleden nam ik het initiatief om het Institut Culturel d'Architecture Wallonie-Bruxelles (ICA) op te richten waarvan ik nu directeur ben.
Wat is precies de rol van het ICA?
Het ICA werd in 2019 opgericht door de Federatie Wallonië-Brussel om de culturele referentie voor architectuur in Franstalig België te worden. De belangrijkste rol bestaat erin het publiek bewust te maken van de hedendaagse architectuur. Uitgaande van het principe dat architectuur en architectuurcultuur een zaak zijn van iedereen, creëert het ICA een ontmoetingsplaats tussen de architectenberoepen, de burgers en de eigenaars van gebouwen waarbij iedereen als actor en gebruiker van het grondgebied wordt beschouwd. Tegelijkertijd bestaat een andere fundamentele rol erin de architectuurcultuur van Franstalig België mee op te bouwen. Daartoe detecteert, analyseert en medieert het ICA de huidige architecturale benaderingen om ze een culturele waarde te geven. De grote bijzonderheid van het ICA is dat het geen plaats heeft. Het is nomadisch. Het gaat erop uit om deze actoren van het gebied te ontmoeten en animeert dit culturele netwerk door middel van een reeks tentoonstellingen, installaties, bezoeken, conferenties en workshops. Daarom ontvangt MAD ons vandaag.
Waar komt het idee vandaan om de tentoonstelling "Ce qu'habiter veut dire" te organiseren?
Elk half jaar organiseren we op een andere locatie Temps d'archi, die gedurende een maand een reeks culturele activiteiten bieden rond een maatschappelijk relevant vraagstuk in verband met ruimtelijkheid. De mogelijkheid om ons in MAD te vestigen is een gelegenheid om terug te blikken op onze eerste drie jaar aan activiteiten. Om in contact te komen met ons publiek, is de eerste vraag die wordt gesteld "Wat is wonen?"
Deze vraag stellen rond het overvloedige begrip "wonen", maakt een persoonlijke ingang mogelijk tot deze vraag die architectuur en in het bijzonder de hedendaagse architectuur is. Burgers voelen zich vaak buitengesloten van architectuur, ook al vormt deze hun dagelijkse leefomgeving. Anderzijds maakt de conversatie over wonen het vlotter om erover te spreken en laat het iedereen toe zijn standpunt, zijn gevoelens en zijn handelingen uit te drukken. Het begrip "wonen" valt uiteen in een groot aantal gedragingen die onze relatie met onze leefomgeving, ons lichaam en onze geest bepalen. We kunnen een huis, een flat of een boot bewonen, maar we bewonen ook ons lichaam, onze straat, onze buurt, ons dorp, onze stad, ons landschap en ons grondgebied.
Wat is de boodschap die je met de tentoonstelling "Ce qu'habiter veut dire" aan het publiek wilt overbrengen?
Dat als er duizend en één manieren zijn om in je omgeving te leven, er evenveel manieren zijn om die omgeving vorm te geven. We moeten ons dus niet tevreden stellen met een bestaande opgelegde situatie en in plaats daarvan onszelf toestaan te dromen over onze dagelijkse leefruimte waarin we ons ontwikkelen. Door het publiek onder te dompelen in visies van architecten, stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten of kunstenaars, soms geconstrueerd, soms geschetst, soms verankerd in de werkelijkheid, soms utopisch, wil men de blik op de huidige ruimtelijke benaderingen openen en deze toegankelijk maken.Welke architectuurprojecten zijn te zien in de tentoonstelling "Ce qu'habiter veut dire"?
Er worden een veertigtal ruimtelijke benaderingen getoond die verschillende visies van het begrip 'wonen' illustreren. Als context geven een vijftiental fotografen, waaronder Xavier Delory, Maxime Delvaux, Alain Janssens en François Lichtlé, antwoord op de vraag wat wonen in Franstalig België betekent. De maquettes van een twintigtal grote projecten van bureaus als V+, Charles Vandenhove, Baukunst of Pierre Hebbelinck resoneren met deze foto's tot een nieuw gevoelig landschap en getuigen van het werk van degenen die onze huidige leefomgeving bouwen.
Vervolgens maakt een reeks werken van Paola Viganò, Agence TER & Baumans Deffet, Nord & Charlotte Marchal of Virginie Pigeon ons bewust van de waarde en de kracht van een landschap om een project te ontwerpen. Anderen gebruiken utopieën en dystopieën om zich een voorstelling te maken van hun habitat, uitgaande van het bestaande. Dit is het geval met het kaartspel van Philippe Koeune, de muurfragmenten van Linto, het overstroombare huis van Martiat+Durnez, de evoluerende bewoonbaarheid van Mamout, het eiland van Modloq of de Cité d'or van Terre. Al deze benaderingen worden getoond in de vorm van installaties, films, maquettes of originele tekeningen.
De rondgang door het MAD leidt ons naar de woondromen die door een tiental architecten, landschapsarchitecten en kunstenaars zoals Bas Smets, Victor Selle, Modlocq, False Mirror Office in de vorm van tekeningen zijn geformuleerd om de stad te onthullen.
Waarom is het belangrijk architectuur te verbinden met het publiek?
Burgers spelen een belangrijke rol in de ecologische transitie die we onvermijdelijk moeten doormaken. Deze transitie vereist een globale reflectie op én aanpak van de hedendaagse en toekomstige architectuur. Een aanpak die gevolgen heeft voor alle leefruimten waar burgers dagelijks doorheen lopen. We moeten ons realiseren dat zij de actoren zijn van hun gebouwde en niet-gebouwde omgeving, omdat zij de potentiële klanten zijn van projectontwikkelaars en het electoraat van politici. Het is essentieel om een geïnformeerd standpunt in te nemen alvorens actie te ondernemen. Het is aan het ICA om de gelegenheid te bieden het zicht te openen op zowel de reële actuele ruimtelijke uitdagingen als op de relevante ruimtelijke benaderingen, maar ook om de instrumenten en de kennis over te dragen die voor deze bezinning en deze actie adequaat zijn.